In 1996 zijn door de Koninklijke Luchtmacht vier Fokker-60 Utility vliegtuigen in gebruik genomen. De Fokker-60 is een verlengde versie van de Fokker-50 en kan zowel passagiers als vracht vervoeren.

De luchtmacht zet deze Fokkers in om kleine aantallen personeel en geringe hoeveelheden vracht te vervoeren voor crisisbeheersingsoperaties en humanitaire noodhulp. De toestellen zijn ook geschikt voor het trainen van parachutisten en voor het vervoer van gewonden.

De vier toestellen werden speciaal voor de Koninklijke Luchtmacht door fabrikant Fokker gemaakt. Kenmerkend voor de Fokker-60 is een grote laaddeur en een versterkte laadvloer om grotere uitrustingsstukken te kunnen vervoeren, zoals vracht op pallets en een F-16 motor. De toestellen zijn uitgerust met zelfbeschermingapparatuur tegen infrarood- en radargeleide raketten.

De Fokker 60 Utility kan in tegenstelling tot zijn voorganger zelfbeschermingsapparatuur onder de vleugeltips dragen. De Fokker 60 Utility is een militaire ontwikkeling van de Fokker 50. Het meest opvallende verschil tussen beide toestellen is de 1,62 meter langere romp van de Fokker 60 Utility. Een ander verschil is de grote vrachtdeur van de Fokker 60 die zich aan de reschterzijde net achter de cockpit bevindt. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld twee complete F-16 motoren worden vervoerd.

De Fokker 50 en 60 zijn tweemotorige hoogdekkers, uitgerust met turbopropmotoren. De voordelen van hooggeplaatste vleugels bovenop de romp zijn een vlakkere laadvloer en meer ruimte tussen de motoren en de grond. Dit laatste zorgt ervoor dat er minder kans is op het opzuigen van vuil door de motoren of beschadiging van de propellerbladen. Ook beschadiging van de vleugels door mensen of voertuigen komt minder voor dankzij de hooggeplaatste vleugels.