|
---|
![]() |
Antoine de St. Exupéry Vertaald en ingeleid door A. Viruly Hoewel Viruly deze Franse schrijver/vlieger slechts eenmaal had ontmoet, is hij vanaf 1932 met hem bezig geweest. En niet Viruly alleen: in een in 1970 opgemaakte lijst van de tien best verkochte boeken in Frankrijk komt Saint Ex. er met drie voor. In het boek Mannen beschrijft Viruly nauwkeurig hoe hij er toe kwam de vertaling van 'Vol de Nuit' voor zijn rekening te nemen. |
"Vol de Nuit" van Antoine de Saint Exupéry - dat is, in zijn meesterlijke beperking, het essentieele in de luchtvaart van onze jaren. In dit boek is de vliegerij niet meer het schrilbeschilderde bordpapieren décor, waartegen de heldhaftige jonge helden der short stories zoo sympathiek en voordeelig plegen uit te komen. Het geeft niet de rose romantiek der Hollywoodluchtvaart, welke van de vliegwereld en haar menschen allengs een beeld heeft geschapen, dat met de werkelijkheid niets meer gemeen heeft. En evenmin geeft het de hoeveelheid vakjargon, die menig eerlijk boek onverteerbaar maakte voor de velen, die beseffen, dat er in de lucht thans iets meer omgaat dan een technische verovering en die van dit nieuwe leven den klop zouden willen beluisteren. Techniek is niets; de mensch is alles. In "Vol de Nuit" klinkt de schroefslag zóó, en precies zóó, als de man achter het dashboard dien hoort - niets dan het eerlijk geluid van den explosiemotor vormt dit lied, dat tot nog toe in menigen luchtvaartroman voor insidersooren zoo vaak afgrijselijk valsch geklonken heeft. Maar desondanks hoort men het motorgeluid in dit boek niet uitsluitend als een lied van kleppen en vonkende bougies, doch in de eerste plaats als de essentieele bestaansvoorwaarde in het leven van menschen in de lucht. Belangrijk zijn niet motor en vleugels, maar de mensch, die ze gebouwd heeft en dan zichzelf er aan toevertrouwt. Belangrijk is de innerlijke wet, waardoor een mensch vrijwillig het geluk van te leven afhankelijk wil maken van een kilogram meer of minder oliedruk. Belangrijk is, waarom de mensch het kostbaarst bestaande, namelijk het menschelijk leven zelf, bereid is te wagen en te doen wagen als arbeid en vooruitgang dat eischen, ook al manifesteert zich die eisch dan slechts in een simpele, prozaïsche vraag naar een nóg sneller vervoeren van mail. Juist dit belangrijke geeft de Saint Exupéry, die even scherp de meters van het dashboard als het hart van den mensch daarachter heeft weten te lezen en, aldus, zulk een wonderlijk gave teekening heeft kunnen schetsen. In dit boek worden de vreugden en het leed, dat de luchtvaart van dezen tijd aan den mensch van dezen tijd brengt, uitgesproken met de stem van een, die er een diep verstaander van geweest is. Een vlieger, een vliegersvrouw, een organisator, een mecanicien . . . . voor vele duizenden is door den klank dezer stem voor het eerst leven gewekt in het vaag beeld, dat zij zich van deze figuren uit die vreemde luchtvaartwereld hadden gemaakt. "Vol de Nuit" beleefde alleen in Frankrijk, vóór en ná het uitreiken van den Prix Fémina, honderd drukken achtereen; een bewijs, dat de Saint Exupéry van hart tot hart heeft kunnen spreken. En niet alleen tot het hart van de buitenstaanders der vliegwereld. "Ca, c'est nous", zei mij, in jodhpur, een Fransche postvlieger, sprekende over het boekje, dat in het net van zijn cabine lag. Zoo is het: "Vol de Nuit" is, in zijn meesterlijke beperking, de luchtvaart en haar menschen van dezen tijd en kan, en zal, als zoodanig blijven gelden en leven. Als men later ons, vliegers van deze jaren, allen vergeten zal hebben en wij met elkaar zullen zijn opgegaan in die massa rare kerels uit den tijd van de Batavieren, die nog vlogen met een vleugel vol lichtbrandbare benzine boven hun hoofd achter motoren, die er soms zoo maar uitscheden en in toestellen, die met een sneltreinvaart moesten worden geland, zullen er maar een paar namen waard gebleken zijn om onthouden te worden. Dan zal men nog van een von Richthofen en van een Lindbergh weten, van een Byrd misschien, en, naar ik denk, ook van een Fabien omdat de weinige bladzijden van dit boekje met zulk een ontroerende simpelheid zullen blijven vertellen, hoe hij met zijn machine in den nacht verloren ging. "Vol de Nuit" is een boekje vol teederheid en diepte, maar vooral ook van moed. Het uitvoeren van regelmatige nachtvluchten in Zuid-Amerika is een werk, dat moed vereischt; luchtvaart in het algemeen vereischt moed. Maar wat het traditioneele begrip "moed" waard is, weten zij het best, wier lot het is, om deze deugd min of meer ambtshalve te betrachten en de woorden, die de Saint Exupéry elders in dit verband schreef, zijn sprekend genoeg: ".... ik heb nu begrepen, wat mij altijd verwonderd had: waarom Plato (of Aristoteles) den moed de geringste der deugden heeft genoemd. Het zijn geen bijzonder voorname gevoelens, die den moed maken: wat woede, wat ijdelheid, een koppige vasthoudendheid en een vulgair sportief plezier. Dan, vooral, een soort geestdriftigheid om de, eigen physieke kracht, welke tenslotte niet de minste verdienste is . . . . 's Nachts komt daarbij het gevoel van aan een ongeloofelijke stommiteit begonnen te zijn. Nooit zou ik meer een mensch kunnen bewonderen, die alleen maar moedig wist te zijn." Ook om deze reden is het niet de moed der vliegers, die in "Vol de Nuit" allereerst aandacht kan of wil hebben. Daar is, allereerst, de moed van Rivière, den directeur der luchtvaartmaatschappij, die de nachtvluchten organiseert en die, in het volle besef van de dreigende gevaren en de kostbaarheid van den inzet, hun volvoering toch durft te blijven eischen. Door alle bladzijden van "Vol de Nuit" gevoelt men de bewondering van den schrijver voor deze heroïsche houding, welker rechtvaardiging, in psychologischen zin, met diezelfde bladzijden ook volkomen is gegeven. In psychologischen zin! En dit is het punt, waarop ik in deze inleiding wilde wijzen. Want ongetwijfeld zal ieder, die"Nachtvlucht" zal lezen, geneigd zijn om naast deze psychologische rechtvaardiging van de centrale figuur van het boek ook naar een andere rechtvaardiging te vragen: naar de, ik zou haast zeggen: aviatische rechtvaardiging. Verdient, gemeten met de maten, die de Nederlandsche luchtvaart aanlegt, de onmiskenbare herdiek in de figuur van Rivière dezelfde bewondering als die, waarvan "Vol de Nuit" getuigt? Ik moet daarop ontkennend antwoorden. Ieder milieu stelt zijn eigen wetten. En de Nederlandsche aviatiek is de hare gaan stellen in den korten tijd, waarin hare burgerluchtvaart er in geslaagd is om, in verhouding tot hare geringe ressources, het beste resultaat ter wereld te bereiken. Naar de opvatting en, welke dien groei hebben bepaald, zijn eischen, zóó, als Rivière ze stelt, niet gemotiveerd omdat ze niet redelijk zijn in het kader der voorhanden technische moge~ lijkheden. De eisch tot het vliegen van nachtvluchten over een geografisch en meteorologisch gevaarlijk gebied als dat der Cordillera de los Andes met éénmotorige toestellen, wier vlieger in geval van nood slechts over een enkelen lichtkogel beschikt en waar radiopeilstations noch bakens de maximaal bereikbare veiligheid waarborgen, zou ten onzent noch gesteld, noch geprezen worden. Ik meende, dat deze opmerking bij de Nederlandsche uitgave van "Vol de Nuit" niet mocht ontbreken. Antoine de Saint Exupéry, die zelf postvlieger van de Fransche Compagnie Aéropostale is, heeft zijn werk evenwel niet speciaal voor Nederland geschreven. En tenslotte heeft bovengenoemd bezwaar meer belang als kenschetsing van twee verschillende opvattingen in de luchtvaart, dan als bedenking tegen dit boekje, dat even gaaf in teederheid als gaaf in zijn kracht is. Dat ik de gelegenheid kreeg, om het door vertaling in meer Hollandsche handen te doen komen, en aldus meer Hollandsche harten voor de vliegwereld te openen, beschouw ik als een voorrecht, waarvoor ik ook den uitgever gaarne dank zeg. Het proza van de St. Exupéry sluit zich, uit den aard der zaak en haast ongemerkt soms, vaak nauw aan op de in de Fransche vliegwereld gebruikelijke taal en haar beelden. Het is bij de vertaling mijn streven geweest om een even nauwe aansluiting op de taal onzer eigen vliegwereld te verkrijgen ook in die uitzonderingsgevallen, waar dan van meer letterlijke vertaling moest worden afgezien. A. Viruly. Bandoeng, voorjaar 1932. |
Ik vloog het boekje in haast door, stemde toe, nam het onder de hoede van Evert van Dijk mee naar Indië en zette me in ons hotel in het oerwoud boven Garoet aan het werk. Er was mij voor de vertaling veertig gulden geboden door uitgever Andries Blitz. Toen ik in dat oerwoud goed begon te lezen, wat er eigenlijk stond, besteedde ik twee uren aan de vertaling van de eerste alinea's - waardoor het aannemen van de opdracht me begon te berouwen. Zeer kort duurde die treurigheid. Die Fransman, begreep ik gauw, had gezien wat mijn luchtvaart en het schrijven daarover écht betekenden en waar de échte kansen voor een vlieger-schrijver lagen, als hij zich met de ware aandacht wilde inzetten. Het werden heerlijke dagen; ik begon er mezelf en mijn vak in te leren kennen. Bij ieder vroeg ontwaken verlangde ik er meteen naar om aan mijn tafeltje onder de bomen en de apen in die bomen aan het werk te gaan. ... et le pilote Fabien, qui ramenait de l'extréme Sud, vers Buenos-Ayres, Ie courrier de Patagonie, reconnaisait l'approche du soir aux mémes signes que les eaux d'un port; á ce calme, a ces rides légères qu'á peine dessinaient de tranquilles nuages. Il entrait dans une rade immense et bienheureuse.' Ik voelde, dat iemand daar iets begon te zeggen over het binnenvliegen van een avondhemel na bijna volbrachte vlucht, wat ik altijd beseft had maar nooit had kunnen beschrijven. Zo bleef het iedere vroege tropische werkochtend van ons verblijf. Mijn eigen twee boeken schrompelden ineen tot prutswerk, - maar dat was veeleer een inspirerende ontdekking dan een frustrerende. Die Franse collega had achter iedere waarheid, die ik gezien en aangeduid had, een rijkere gevonden en aan zijn lezers getoond. Ik leerde van hem, dat achter iedere gevonden waarheid altijd een betekenisvollere zou wachten op wie met genoeg intensiteit en vrij van haast toekeek. Dat was een fascinerende gedachte, - en in de volgende vijftig jaren is die steeds fascinerender geworden. Scherp herinner ik me nog een halve eeuw later, hoe ik daar onder apen en palmen voor het eerst las, wat SaintEx. over de moed geschreven had, - over de moed ook in de luchtvaart, die mij bezig hield. Ik zag mijn gezagvoerder Evert van Dijk als een bij uitstek moedig man en vond het trouwens een grote attractie van ons vak, dat het van iedere man moed vroeg. Als intellectuelen, die zelf nog nooit iets van belang gewaagd hebben, met ironie over de moed schreven, was dat nauwelijks aandacht waard, maar deze Franse vlieger, die uit veel Zuid-Amerikaans noodweer teruggekeerd was, had recht van spreken: '... ik heb nu begrepen, wat me altijd verwonderd had: waarom Plato (of Aristoteles) de moed de geringste der deugden heeft genoemd. Het zijn geen bijzonder voorname gevoelens, die de moed maken: wat woede, wat ijdelheid, wat koppig vastbijten en een vulgair sportief plezier. Dan, vooral, een soort geestdrift om de eigen physieke kracht, die er niets mee te maken heeft. s Nachts komt daarbij het gevoel, dat men aan een kolossale stommiteit begonnen is. Nooit zal ik meer een man bewonderen die alleen maar moedig is. Ik vertaalde en vertaalde... zat al doende vliegen van een vakkundige te leren - maar ook schrijven van een schrijver, die zijn vak zo beheerste en respecteerde, dat hij de moeizaam geschreven tekst van Vol de Nuit van 400 pagina's tot 180 had willen terugbrengen alvorens zijn boek de wereld in te sturen. Een paar jaar later ontmoette ik hem. Ik was uitgenodigd om in Parijs in een bioscoop aan de Champs-Elysées te komen kijken naar de première van de 'Vol de Nuit' film. Daar stond hij dan: een lange, massieve man, bijna twee meter lang, zich soms onhandig gepréoccupeerd bewegende in het hem al te gedistingeerde milieu van tout Paris. Een lachend, rond gezicht met een opvallende wipneus en expressieve handen, - waarmee hij een harde, kameraadschappelijke handdruk gaf, - de handen, die aan de stuurknuppel van Toulouse tot Patagonië en tussen de Andes-toppen door geroeid hadden, en waarmee hij die verbluffende kaartentrucs kon uithalen, die hem op alle vliegvelden beroemd gemaakt hadden. Hij stelde mij voor aan zijn vrouw en vergat alle oficiële gedoe om over de KLM te praten; het deed hem in het keurig litterairen filmwereldgebeuren duidelijk plezier, dat iemand uit zijn vak in een uniform van die maatschappij zijn boek vertaald had. 'VOUS savez: ik ben geen schrijver, ik ben vlieger'. Een aardige man. Met vreemden was hij vaak verlegen, niet zelden geïrriteerd en afwijzend, maar met zijn collega-vliegers een vaak baldadige kameraad, uitbundig, vol oud-Franse soms schandelijke liedjes, die hij graag luid en opvallend vals zong. Een goed mixer, - maar dan in de eenzaamheid op het veldbed in een hokje van een kamer meteen een magiër achter zijn typewriter én door zijn taalbeheersing én door de rijkdom van zijn ideeën, zijn gevoelens, zijn fantasie, zijn visie. Antoine Jean Baptiste Marie Roger de Saint-Exupéry werd op 29 Juni 1900 geboren in Lyon. Met drie zusjes en een broer heeft hij zijn jeugd vooral doorgebracht op het kasteel van zijn familie. Daar, midden in een groot park dat, zoals de kinderen dachten, van de feeën was, is hij als een kleine prins in een sprookje opgevoed. Met de goede herinneringen aan die jeugd is hij zijn gehele leven scheppend omgegaan; hij voelde zich later in zijn bestaan toch eigenlijk 'van zijn jeugd' zoals een emigrant in den vreemde toch eigenlijk 'van zijn vaderland' blijft. Het lijkt, of hij, de consciëntieuse zoeker naar artistieke vorm in zijn litterair werk, ook zijn leven bewust een afgeronde vorm gegeven heeft, toen hij zich realiseerde, dat hij aan het einde kwam. Want zijn laatste boek, Le Petit Prince, gaat naar de kinderjaren terug, - en hij heeft in zijn laatste maanden speciaal verzocht of juist hij die militaire opdrachten mocht vervullen, die boven bezet Frankrijk terug tot boven de landstreek van zijn jeugd moesten voeren. Het sprookje van die jeugd heeft, in de tijd, niet lang geduurd: Tonio is de wereld in getrokken en een beroemd Fransman geworden. Saint-Ex. werd zijn naam onder de vliegers en onder de schrijvers. |