Boekbeschrijving

Anne Morrow Lindbergh
met 20 kaarten door Charles A. Lindbergh en een inleiding door A. Viruly, gezagvoerder K.L.M., geautoriseerde vertaling onder toezicht van A. Viruly door M.W.K.

A.A.M. Stols, Maastricht & Brussel, 1933

Dit door de vrouw van de beroemde vlieger Charles Lindbergh geschreven boek, vertelt van de avonturen van het echtpaar op hun reis via de grootcirkel van New York via Noord Canada, Rusland naar Tokio Japan.

Een route die nog nooit was gevlogen en als bijzonder gevaarlijk gold.

In haar inleiding beschrijft Anne waarom deze reis zo bijzonder was: 'het was een toverkracht, die veroorzaakt werd door het samentreffen van moderne methodes en oude, moderne geschiedenis en oude, toegankelijkheid en afgeslotenheid.

En het was een toverkracht die alleen omstreeks die tijd vonk kon slaan. Een paar jaar vroeger zou het, vanuit het oogpunt van vliegtechniek alleen, onmogelijk zijn geweest om deze plaatsen te bereiken, een paar jaar later zo

En dat is meteen de charme van het boek, niet vliegtechnisch (Anne worstelt met alle techniek) maar een wonderlijke ontmoeting van de voor dat moment zeer moderne vliegtuigen en de oude wereld waar dat nog niet was doorgedrongen.

Om de Noord naar het Verre Oosten

Charles Lindbergh voor de Ryan NYP, waarmee hij op 20 en 21 mei 1927 de eerste non-stop solovlucht tussen Noord-Amerika en het vaste land van Europa maakte in ruim 33 uur

Lindbergh en zijn vrouw Anne kort na hun huwelijk in mei 1929

Anne Morrow Lindbergh en kolonel Charles Lindbergh te Schellingwoude

 

Inleiding


Oorspronkelijke titel North to the Orient

Ik herinner mij een lunch op Schiphol. De machine van de Lindbergh's lag op de helling bij Schellingwou terwijl zijn vrouw wat van Amsterdam wilde zien, bezocht hij de luchthaven. In de gedachte, dat Kolonel Lindbergh zo weinig mogelijk officiële franje rondom zijn bezoek zou willen zien opgehangen, had de K.L.M. voor die lunch ergens in een der zijlokalen van Hangar B alleen maar wat vliegers gevraagd; de een kwam net van de lijn, een ander was de reservevlieger van de dag, een paar anderen zouden straks starten.

Die gedachte bleek een succes: in drie minuten was het een echt gezelllig etentje van vaklieden onder elkaar geworden.

Niemand viel het in, om met een geheven glas op te gaan staan en eens iets Prachtigs over het Vaderland of over Internationale Toenadering of over Hulde aan Iets of Iemand te gaan zeggen; wij aten krentenbroodjes en dronken koffie en praatten over nachtlandingen met of zonder flares, met of zonder schijnwerpers en met of zonder motregen. Er stak iets onzegbaar aardigs in, om den Lindbergh van de courantenvoorpagina's der gehele wereld achter dezelfde schaal krentenbroodjes als Duimelaar en Aler te zien zitten en met hem over het werk van alledag te praten.

Hij was onmiskenbaar L i n d b e r g h, de man van de Oceaanoversteek, de man van de Oriëntvlucht, en elk woord, dat hij zei, was een pats-raak doordacht vakmanswoord - en hij was een doodgewone vlieger als iedereen, die bij nachtlandingen in nevel óók maar uit twee ogen tegelijk kon kijken en er geen moment over dacht om te doen of hij, Lindbergh, er soms drie had.

Een vlieger als een ander, die 't kennelijk liever bij krentenbroodjes met Duimelaar over dashboardverlichting had dan bij champagne met onverschillig welken Minister over onverschillig welke Hoge Waardering voor zijn Verdiensten; hij vertelde plezierig kameraadschappelijk over zijn werk en ik herinner mij het best, hoe hij, het hebbende over zijn indrukken van de typische tussenlanding bij Aklavik, die verderop in dit boek wordt beschreven, glimlachend zei als tegen jarenlange sobats: "And, you know, Anne, my wife, is just like me. We like the same things."

Aan deze woorden en de warme toon, waarop ze gesproken werden, heb ik sterk moeten terugdenken bij het lezen van het aardige boek van Anne Morrow Lindbergh, waarvan hier de Nederlandse vertaling verschijnt, omdat ze de uitdrukking waren van een der elementen, die dit z.g. vliegboek voor mij maakt tot een der aantrekkelijkste, die ik ooit las: het aardige, menselijke element van "the two of us", man en vrouw, die met elkaar die Oriëntvlucht met vakmanschap en veine hebben opgeknapt.

Aan zulke elementen als dit namelijk had het gehele instituut der vliegboeken deerlijk behoefte.

Gedurende niet weinige jaren zijn, zowel in Nederland als daarbuiten, vliegboeken best-sellers geweest, alleen al omdat het boeken over het vliegen waren. Het publiek kon er niet genoeg van krijgen.

Die vliegboeken hebben een nuttige, belangrijke taak verricht: ze hebben aan de massa's, die niet zelf op verkenning konden uitgaan in die boeiende, pas ontdekte wereld van de luchtvaart, iets verteld van de vele, nieuwe technische wonderen, van de nieuwe mogelijkheden om in weinig tijd veel van de wereld te zien en soms, vaag, al iets van de psychische veranderingen, welke diegenen ondergaan, die hun levenstijd en hun hart aan het nieuwe element verpand hebben.

Het succes van het ene vliegboek leidde tot de snelle verschijning van een volgend, menig boek van veel groter litteraire waarde en dieper levensbegrip werd er door uit de étalage van den boekverkoper en van de boekenmarkt verdrongen, omdat het publiek zo graag verteld wilde worden van de verovering van en het pionierswerk in die nieuwe vliegwereld - de manier waarop deed er zoveel niet toe.

Vliegboeken volgden op vliegboeken - en er gaat thans een gerucht, dat het publiek er nu allengs een beetje vermoeid en overvoerd van raakt.

Zij, die het goed met de luchtvaart en de litteratuur menen, mogen niet anders dan hopen, dat dit gerucht waarheid bevat. Ofschoon ik zelf menig bestsellerend vliegboek geschreven heb, ben ik van harte de mening toegedaan, dat het nu met die vliegboeken maar eens uit moet zijn.

Ze zijn nuttig geweest, om het lezend publiek heen te helpen over de verwondering om de ontdekking van de geheel nieuwe wereld en over veel wanbegrip, dat er mee verbonden was; ook hebben ze houvast kunnen geven aan het enthousiasme, waarmee niet alleen de jongere generaties van deze tijd die ontdekking hebben begroet.

Maar nu wordt de luchtvaart, die een tijd lang een fascinerend schouwspel is geweest op een toneel, waarop door weinige sterren heldenrollen werden gespeeld, en waarnaar een groot publiek daarom zo geboeid heenzag, omdat het in hun spel de vervulling van eigen dromen en verlangens vond, tot een zeer normaal element in het leven van dat publiek.

Men kan deze tijd niet meer denken zonder de luchtvaart, die zowel de volken dichter dan ooit tot elkaar kan, brengen als hun de middelen verschaffen, om elkander afdoender dan ooit te verdelgen; die zowel aan gebieden en volken in de wereld een nieuwe betekenis kan geven als aan de ziel van een enkele mens nieuwe mogelijkheden voor zelfverwerkelijking, nieuwe ontroeringen, nieuw levensbegrip.

Nu nog meer vliegboeken? Lezen wij treinboeken? zeevaartboeken? reisboeken over reizen naar een bekend land? Dat doen wij alleen, als ze uitgaan boven het louter beschrijvende, waartoe menig vliegboek zich bepaalde; wij willen meer dan een blik op de buitenkant.

Wij willen nu niet meer lezen, hoe de locomotief in elkaar zit en wat stoom is maar wij willen den machinist begrijpen en nader komen tot het stukje treinmachinist, dat in elk van ons leeft; wij willen niet zozeer meer weten, welke koersen de scheepskapitein in de storm liet sturen en waarom juist die, als wel, hoe hij zijn leven zag, toen hij het schip moest opgeven; wij willen niet meer weten, hoeveel inwoners Irak heeft, maar of ze anders zijn dan wij, zo ja, waarom; zo nee, waarom.

Zo gauw het milieu ons enigszins vertrouwd is geworden, willen wij in boeken mensen vinden en zo willen wij nu ook in vliegboeken vliegmensen vinden. Wij hebben nu genoeg gelezen van landingen en starts ("de blokken worden voor de wielen weggetrokken, voortgesleurd door twaalfhonderd paarden neemt de machine daverend haar aanloop"), planeren en bougies, kilometers en cliché-flinke piloten ("rustig zag hij in de verte").

Wij willen nu meer, en dit boek van Mevrouw Lindbergh brengt meer. In de eerste plaats, omdat de wereld van de vliegerij er niet meer een heldenwereld op Mars of Mercurius in is, maar omdat het een heart to heart talk is, omdat het een levende band vormt tussen haar, die het schreef en jou, die het leest of tussen hen tweeën, die over Alaska naar China vlogen en jou, die maar naar kantoor fietst, omdat jullie harten blijkbaar eender kloppen voor veel dingen; omdat je op de een of andere manier het idee krijgt, dat je door het lezen zelf een beetje over Canada leerde vliegen en dat een goede bekende van je, die óók naar China gevlogen is, morgen zo nu en dan op je hopeloze kantoor eens op de punt van je bureau zal komen zitten om met een paar "weet je nog van toen's" de ware proporties in het leven van jou, China-vlieger, te komen herstellen.

Dit is een vliegboek van een nieuw soort.

Er wordt niet zo erg veel in gevlogen maar de wijze, waarop stukjes wereld er in bekeken worden, is altijd die van een luchtmens en geen ander. In veel reis-vliegboeken hadden de auteur-vlieger en de auteur-reiziger niets gemeen; hier is echter één mens aan het woord.

Die mens is Anne Morrow Lindbergh, de vrouw van den beroemdsten vlieger ter wereld, de vrouw, die de enige vliegersnaam draagt, welke een verre toekomst nog uit onze tijd zal onthouden en die over het werk van "the two of us" niettemin precies zo onofficieel, zo volkomen zonder pose, zo vol charme schrijft als het gezicht was van hem, die op die lunch achter de Schiphol'se krentenbroodjes van zijn vrouw "just like me"' zei.

Dat maakt het boek tot een boek voor iedereen, die een mensenhart heeft maar het blijft daarmee toch óók weer een boek juist voor den vakman: terwijl deze regelen geschreven worden (wat in Malmö in het stationsrestaurant is) zit Coquit, de chef-piloot van de Belgische Sabena, concientieus met een potloodje in het aanhangsel na te gaan, wat die Lindberghs nu juist wel en wat ze nu juist niet in hun uitrusting meenamen, omdat je, als je naar de Congo moet vliegen, altijd de raad van een medevakman kunt gebruiken.

Dit is een goede manier om van vliegen te vertellen, deze manier niet van de vrouw van den beroemden kolonel, maar van Charles' kameraadschappelijke radiotelegrafiste, die nog gauw uit Amerika een schone zakdoek met een blauw randje meenam voor verderop.

Dit is luchtvaart, dit springlevende, pose-loze, jonge, rake reisverhaal vol charme van een, die met zoveel aandacht zulke aardigegedachtenheeft over het leven in en om de vliegerij en er over schreef wars van zo gemakkelijke humbug of de prachtige, oratorische en wel zeer verwerpelijke frase's, waarmee zovele officieele luchtvaartautoriteiten aan mooie maaltijden of op kerkhoven het 't publiek moeilijk plegen te maken om te begrijpen, wat dat nu eigenlijk zijn: vliegmensen.

Dit boek is niet zomaar een vliegboek als vele voorgangers al wordt er de halve wereld in overvlogen: benzine en toerental, oliedruk en invalshoek zijn er niet meer interessant om huns zelfs wille in, maar omdat ze bestaansvoorwaarde zijn van levende mensen.

Het gaat hem niet meer om de vorm of het merk van de vliegbril, maar om de ogen van de mens daarachter. Dat het juist de ogen van Anne Morrow Lindbergh waren, die op een wereldvlucht over de rand keken van een machine, welke door haar man werd bestuurd, maakt het tot een voorrecht, om het bij het Nederlandse publiek in te leiden.

Malmö 18-9-35.

A. VIRULY