Boekbeschrijving

Adriaan Viruly
Andries Blitz, Amsterdam
1930

'Zo verscheen daar dan in 1930 mijn eerste vliegboek.'

Hans Martin was zo vriendelijk, het in te leiden. Die was 'Algemeen Secretaris van de KLM', schrijver van uiterst populaire boeken en toneelstukken.

Later, als Hoofd Indiëroute, zou hij de exploitatie van 's werelds langste luchtlijn gaan leiden en zou ik keer op keer tegenover hem zitten - hetzij op Schiphol bij de nabespreking van elke vlucht, hetzij aan de microfoon met alle ruimte van Bandoeng tot Den Haag tussen ons.

Voorlopig was een jonge luitenant uiterst vereerd, dat deze gevestigde schrijver en luchtvaartman zijn eerste boek wel wilde introduceren.

'Luchtvaart heeft ieders belangstelling', schreef Martin. 'Want in de menselijke vlucht schuilt nog het verrassende, vernuftige, uitzonderlijke, dat de verbeelding prikkelt.

Er zijn heel wat boeken over luchtvaart verschenen.

Uitmuntende werken met een schat van wetenswaardigheden.

Maar al die boeken missen iets, namelijk juist datgene waarnaar zovele aardmensen hunkeren om te weten hoe is het leven van de vlieger - hoe voelt hij zich in zijn toestel hoe beschouwt hij zijn beroep?

Wij hebben onze zeemansboeken, onze soldatenverhalen - maar de vliegersvertellingen - die heeft voor de eerste, voorlopig wellicht enige maal, luitenant Viruly ons gegeven... wij mogen blij zijn, dat zulk een schrijver over het vliegersleven onze letterkunde binnenstapt.'

Nou ja ... letterkunde ... ? Maar de lijfelijke verschijning van dat boek met zulke mooie inleidende woorden deed die luitenant véél plezier, héél veel plezier ... en dat de uitgever dier dagen hem nota bene nog honderd! hele guldens voor het manuscript geboden had, achtte hij bij al die vreugde nog een onverdiend-hoog extra buitenkansje ...

En wás het dan soms niet, in een tijd waarin de Staat der Nederlanden aan Hare Majesteits maniakale luitenants voor het bezeten vliegen achter dat soort van motoren nog een gevarentoelage van negentig cent per kwartier toe uitbetaalde?

Uit de pers:

'Een buitengewoon mooie pers is dit boek ten deel gevallen. De auteur werd algemeen, naast een zeer bekwaam vlieger, ook een literator van beteekenis genoemd'.

De Haagsche Post zegt o.m.:

"Viruly, die een dichterlijk prozaist is, die, zoo hij geen vlieger had willen zijn, als auteur zeer zeker een plaats van beteekenis in de letterkunde zou hebben in kunnen nemen, deelt op boeiende wijze mede uit het dagelijksche leven van den man in de lucht, wat hij ziet, ervaart, gevoelt en moet aandurven of harden. Het uitnemend gestelde boek is verrijkt met een groot aantal verrassend mooie en technisch goed geslaagde photo's aangevuld met teekeningen van T. Leeser."

Sport Echo:

Maar dit boek van Viruly lezen wij voor ons genoegen en wij geven het bij warme woorden van aanbeveling, na er zelf breed van genoten te hebben, aan echtgenoote en kind, aan vriend of vriendin."

Dr. P. H. Ritter Jr. in zijn Radio-voordracht:

"Maar vooral ook omdat het met zooveel literair talent is geschreven, omdat het fonkelt van humor en schoone natuurbeschrijving. Welk een wonder het vliegen zijn kan voor den schoonheid zoekenden mensch, wij leeren het door dit boek."

Het Vaderland:

"Dat zijn prachtverhalen, die ons meeslepen. Dit boek doet ons de wereld vergeten."

Haagsche Courant:

"We kunnen dit prettige, mooie boek, dat met vele fraaie luchtfoto's is verlucht niet anders dan een zeer uitgebreiden lezerskring toewenschen, temeer daar het bovendien een niet onbelangrijke aanwinst is voor de Nederlandsche letterkunde in het algemeen."

Voor vrij? ... contact

De schrijver voor de eenpersoons Fokker jager D VII

Hollands geurige lentegroet aan Londen. Dagelijks vliegt de F VIII in het seizoenhet kanaal over om de groote stad het sappig Westlandsch fruit te brengen

Een handbeweging van den commandant in de 315 en de vier C-VIen komen uit de V-formatie naarvoren om, met de 2000 paarden in een lijn,vleugel aan vleugel voorwaarts te daveren

 

 

 

 

Citaat

 

VLIEGEN EN ROMANTIEK

HET is een oud huis in een stille, smalle achterafstraat-. het Middelburgsche gymnasium. Misschien -wil de Zeeuwsche zon wel eens over den verweerden gevel glijden - maar ik kan mij niet herinneren, dat er ooit veel licht kwam in de vochtige binnenplaats waarop de lagere klassen uitzagen.

Ze was aan alle zijden door - in mijn herinnering - hooge muren afgesloten, en als de pedel de bel ging luiden, klonken zijn voetstappen hol over de gele steentjes. In het najaar en in den winter was het vale binnenplaatslicht, dat nog door matglas heen moest dringen, al vroeg in den middag zoo zwak, dat in de klassen de gaslampen moesten worden ontstoken - en die gebeurtenis ontnam aan de saaiste lessen altijd nog wel de verveling- als 't gele licht over de boeken viel, kreeg zelfs de Latijnsche grammatica iets huiselijks en vertrouwds.

Heel duidelijk herinner ik me echter, hoe we in de eerste klas Donderdags 't laatste uur Mythologie van den rector zelf hadden - nooit met het gaslicht aan, en ‘t is me, of in het halfduistere lokaal de oude Grieksche sagen en heldenverhalen meer levend zijn geworden voor ons, blagen (die zoo geboeid luisterden en om de ons meesleepende stoute fantasie dier oude mythen en omdat de rector zelf les gaf) dan ze onder 20ste eeuwsch gasgloeilicht ooit geworden zouden zijn.

Dien eenen middag - een grijze sneeuwlucht over de roode Middelburgsche daken; een donkere middag die via Fransche werkwoorden en 't Balkanschiereiland eindeloos traag naar 't mythologie-uur toekroop. Toen bracht de verlossende bel van vier uur ons in dien duisteren Zeeuwschen winternamiddag de stoute verbeelding, waarin tientallen eeuwen her een fantastische droom der oude Grieken vorm gekregen had: de mythe van Icarus....

"...... en zoo uitgestrekt was het labyrinth en zoo talrijk waren de dwaalwegen daarin, dat zelfs de bouwmeester Daedalus en zijn zoon Icarus den weg naar buiten niet meer konden vinden.

Liever dan eeuwig opgesloten te blijven, wilde Daedalus trachten om, zij 't met levensgevaar, zich door de lucht te redden en maakte vleugels voor zich en zijn zoon, hem voor de vlucht waarschuwende voor vele gevaren.

Toen vlogen de eerste menschen - doch de onbezonnen jongeling sloeg den raad zijns vaders in den wind, steeg opgetogen hooger en hooger. . tot de zon de was der vleugels deed smelten en Icarus nederstortte in de zee, welke sindsdien de Icarische heet.."

In den versten nevel der tijden was de mythe ontstaan en gegroeid. En de tijden veranderden.... Griekenland bloeide en verviel. Rome schitterde en ging ten onder, de Hunnen woedden over Europa, Columbus zeilde uit en de Fransche garde faalde bij Waterloo - maar hoe weinig veranderde de mensch en zijn verlangens!

Daar Zaten twintig jongens in een Middelburgsche gymnasiumklas, en hetzelfde onbedwingbare verlangen, dat, voor de historische tijden aanvingen, in het hart van een dichter had gebrand tot deze het groote menschelijke ideaal om als de vogels te zijn en boven de wereld te kunnen vliegen, had verbeeld in de eeuwenoude Grieksche mythe, deelde zich aan elk van hen mee en bracht hen in vervoering: hoe rumoerig was het, toen om vijf uur onze klas uitging, in de Latijnsche Schoolstraat waar een groep opgewonden jongens het zoo druk had: ,O, man 't lijkt me reuze! Ik zou wel 's meewillen, als ik "s kon." ,,Ik ook!" "En ik!"